alla

iedereen

mage (n)

de buik

lera (n)

de modder

krokodil (en)

de krokodil

noshörning (en)

de neushoorn

elefant (en)

de olifant

träd (et)

de boom

uppochned

ondersteboven

tak, innertak (et)

het plafond

fladdermus (en)

de vleermus

helt, alldeles

helemaal

äng (en)

de wei

får (et)

het schaap

luft (en)

de lucht

gren (en)

de tak

orm (en)

de slang

mark (en)

de grond

kanin (en)

het konijn

fisk (en)

de vis

kramdjur (et)

de knuffeldier

björn (en)

de beer

Padda (n)

de pad

Häst (en)

het paard

Katt (en)

de kat de poes

Mus (en)

de muis

Gris (en)

het varken

hund (en)

de hond

fågel (n)

de vogel

bröd (et)

het brood

rum (et)

de kamer

kniv (en)

het mes

bil (en)

de auto

äpple (t)

de appel

sommar (en)

de zomer

vår (en)

de lente

höst (en)

de herfst

vinter (n)

de winter

vänskap (en)

de vriendschap